Wanneer je in Trikker een domoticamodule gebruikt op je eendraadschema, dan kan je zelf de namen van de in- en uitgangen instellen. Teken je een domoticamodule zonder de eigenschappen ervan in te stellen, dan wordt alles als volgt genummerd:
De module zelf krijgt nummer A1, de verbruikers aangesloten op de uitgangen krijgen de nummers A2, A3 & A4.
Indien je de module zelf geen nummer wil geven, dan selecteer je de domoticamodule en zet je de eigenschap ‘Nummeren’ op ‘Nee’. Hierdoor krijgen enkel de verbruikes aangesloten op de uitgangen een nummer (A1, A2 & A3):
Als je wil afwijken van de standaard nummering, dan selecteer je de domoticamodule, en vul je de eigenschap ‘Namen uitgangen’ in. In onderstaand voorbeeld worden de namen van de uitgangen ingesteld op ‘.O1’, ‘.O2’ en ‘.O3’, waardoor de verbruikers genummerd worden als ‘C.O1’, ‘C.O2’ en ‘C.O3’:
Schakeltoestellen (drukknoppen, schakelaar, detectoren,…) krijgen geen appart nummer indien ze als eerste op de domoticamodule worden aangesloten. In onderstaand voorbeeld werd ‘Namen uitgangen’ ingesteld op ‘.I1’, ‘.O2’ en ‘.O3’. ‘.I1’ wordt echter genegeerd, omdat deze kring met een schakeltoestel begint:
Wil je uitgangen die met een schakeltoestel beginnen ook gewoon meenemen in de benaming van de uitgangen, dan kan dit makkelijk door de uitgang te beginnen met een aansluitpunt of een leiding:
Het Trikker document met bovenstaand eendraadschema vind je hier: Trikker – Eendraadschema Domoticamodule